De vloedschuur van Den Oldenhof

Van ‘Den Oldenhof’, een van de twee kastelen die het dorpje Driel rijk was, valt niet veel meer terug te vinden (1). Er is nog de ‘Oldenhofselaan’, thans een voetpad dat haaks op de Rijndijk staat en in vroeger tijden de verbindingsweg vormde van het oude goed met de rivierdijk. Er is een nieuwbouwwijkje, oostelijk van deze laan, dat de naam ‘Oldenhof’ heeft meegekregen als herinnering aan het oude hof. En er is het woonhuis op het voormalige kasteelterrein zelf, dat in de gevel in steen nog de naam ‘Olden Hof’ draagt. De vierde en meest tastbare herinnering aan deze historische plek is echter de oude vloedschuur. Met zijn imposante hoogte torent het gebouw van gepleisterde baksteen ver boven de omliggende huizen en boomgaarden uit. Niet alleen is deze schuur van zichzelf fors, hij staat ook nog eens op een terp van anderhalve meter hoog, zodat de rieten kap jarenlang een oriëntatiepunt was voor de omgeving. ‘Was’, want op 28 oktober 2002 kwam deze kap in een vliegende storm omlaag. Het houten staketsel van stammen en balken bleef nog wel overeind, maar de rieten bedekking schoof aan beide zijden als een laag zand naar beneden, waarna een van de zijmuren van de schuur het ook nog eens begaf. Eigenaar en fruitteler Gerard Vos over die gebeurtenis: ‘Die zondag begon het steeds harder te waaien en mijn zoontje was buiten. Opeens kwam hij naar binnen gehold en riep dat er een groot gat in het dak van de schuur was gekomen. Ik geloofde hem eerst niet, maar toen ik toch even ging kijken, was het meteen paniek. In de schuur stonden de machines en ik heb er direct de tractor en de spuiten uitgereden. De kinderen wilden dat we de geiten uit het hok haalden dat tegen de oostelijke muur aan was gebouwd. Maar het was te gevaarlijk om er dichtbij te komen, want de muur schommelde heen en weer in de stormwind. Een uur later viel die muur om waarbij een deel van de dakconstructie mee omlaag kwam. Maar de geiten overleefden het, omdat precies op de plek waar hun hok stond een stuk muur bleef staan. Het hok had als stut gewerkt. We hebben van wat er die zondag gebeurde nog een video gemaakt.’ (2).

Toen de storm was gaan liggen, resteerde van de trotse schuur uit 1829 slechts een trieste bouwval. Om te voorkomen dat spelende kinderen uit de buurt het slachtoffer zouden worden van verdere instorting, werd er een noodhek omheen geplaatst. Met de rivier op tweehonderd meter afstand hadden vee en oogst er bijna twee eeuwen lang veilig kunnen worden gestald en tot 1978 hadden in de schuur nog de koeien gestaan. Maar na die storm kon er nog geen lege kist meer in worden bewaard. Wind en regen kregen vrij spel. Den Oldenhof dreigde zijn laatste historische restant te verliezen.

Het huis ‘Den Oldenhof’

De Nijmeegse leenacten melden dat Den Oldenhof als “Dat goet to Driel met sijnen tobehoren” voor het eerst wordt genoemd in 1402 (3). In dat jaar werd namelijk Robert van Dorenweert met Den Oldenhof beleend. In 1419 ging het goed over op Dirck van Wisch en in 1426 vervolgens op Stevina, vrouwe van Homoet en Wisch. Zij droeg het huis in 1431 over op Rudolf Mom (4). Het geslacht Mom heeft tot ver in de 17e eeuw de scepter over Den Oldenhof gezwaaid, vandaar dat men het hof op kaarten uit die tijd terugvindt als ‘Moms huys’ (5).

Een ander geslacht van naam dat Den Oldenhof in bezit kreeg, was Van Balveren. Dat gebeurde in 1711, maar lang zouden de Van Balverens er niet blijven, want op 9 december 1768 werden huis en goed verkocht aan Jan van Bemmel die daarbij als zaakwaarnemer optrad voor zijn minderjarige neef Jacobus Jan van Ommeren. Van die overdracht is een protocol bewaard gebleven waarin ‘het goet den Oldenhoff ‘ beschreven wordt als “een roijale heerebehuijsingh voorsien met verscheijdene boven- als benedenvertrecken, coockeuken, fournuijsen, backoven, wijn- en bierkelders, kleer- en turffsolderingen en hetgeen verder tot een commote behuijsingh behoort off vereijst wordt. Voorts twee ruijme schueren en brouwerij met derselver ketel, cuijpen en verder gereetschap mitsgaders hove, boomgaerde” en het nodige bouwland waarvan een uitputtende opsomming wordt gegeven in het protocol (6).

Het standaardwerk over de monumenten in het rivierengebied ‘De Betuwe’ meldt dat het huis “in het midden van de 19e eeuw is gemoderniseerd en van kolommen voorzien” (7). Dit detail is van belang, omdat die bewuste vloedschuur van Den Oldenhof (volgens een gevelsteen) in 1829 werd gebouwd, met andere woorden, ten tijde van het toen nog bestaande omgrachte landhuis. Omstreeks 1880 is het huis gesloopt, aldus Theo Essers in zijn boek over Driel, waarbij hij nog als bijzonderheid geeft, dat de Oldenhofselaan een ijzeren hek had dat afgesloten kon worden en ter hoogte van het tegenwoordige wachthuisje voor de bus aan de dijk stond (8).

De vloedschuur als monument

Het hedendaagse Driel is niet rijk meer aan monumenten. Het dorp kwam na de luchtlandingen rond Arnhem in september ’44 in de vuurlinie te liggen, waardoor het cultuurhistorisch erfgoed op slag werd gereduceerd tot drie hallenboerderijen en die ene vloedschuuur. Terecht maakte de Bond Heemschut zich dan ook zorgen over wat er met de resten van de schuur zou gaan gebeuren na die bewuste storm. Herbouw in authentieke vorm zou € 345.000 gaan kosten, terwijl de verzekeringsmaatschappij voor niet meer dan € 100.000 had willen verzekeren gezien de toch al bejaarde leeftijd van het bouwwerk. Jan Reijnen van de Bond: ‘Eigenaar noch gemeente toonden veel animo om de vloedschuur, althans wat er van over was na die storm, voor het nageslacht te bewaren. Pas toen het dak eraf lag kon je zien wat voor een bijzonder bintenstelsel er onder het riet zat. Er zijn nog maar weinig vloedschuren in het rivierengebied over en het neerhalen van zo’n bijzonder gebouw zou doodzonde zijn.’ (9).

De eerder aangehaalde eigenaar Gerard Vos zag dat toen anders. Het gebouw was oud en als stalling van fruitkisten of tractoren inefficiënt. Voor € 40.000 zou hij er een moderne schuur kunnen neerzetten. Verslaggever Marco Peters van de Gelderlander citeerde hem een half jaar na die storm: “Ik begrijp wel dat men de schuur graag wil behouden, maar ik zie niet in waarom ik dat alleen zou moeten betalen. Ik wil wel een ton voor aan de weg zetten. Kan iedereen er geld in doen voor de restauratie van de schuur. Maar ik vrees dat de mensen dan niet thuis geven.” (10). Daar kon de fruitteler wel eens gelijk in hebben, want ook voor veel nuchtere Betuwnaren is ‘wat moet je met die oude troep?’ een retorische vraag. De vloedschuur stond echter op de lijst van gemeentelijke monumenten en dus was sloop verboden. Toen de eigenaar zich tot de gemeente Overbetuwe richtte met het verzoek om de schuur van die lijst af te voeren, diende de Bond Heemschut dan ook met succes een bezwaarschrift in.

Impasse

Met dat succes was de schuur zelf echter nog niet gered. Sloop was dan weliswaar van de baan, maar geld om hem te herbouwen was er niet. Jacques Zwartkruis, ambtenaar Bouw- en Woningtoezicht bij de gemeente Overbetuwe waar Driel sinds de gemeentelijke herindeling onder valt: ‘De gemeente heeft bezuinigd op haar monumentenbeleid en beschikt nu nog maar over een jaarbudget van € 20.000. Omgerekend is per monument waar onderhoudswerk aan moet worden gedaan, maximaal € 3.400 per jaar beschikbaar. En dan gaat het niet om herbouw of renovatie, maar om meerkosten bij het in stand houden van een monument zoals authentiek materiaalgebruik of het financieren van bepaalde detailleringen.’ (11). Wel had de gemeente in het geval van de vloedschuur een bedrag van € 2.000 uitgetrokken voor een haalbaarheidsonderzoek naar herstelmogelijkheden. Voor alle betrokkenen was echter duidelijk dat een bedrag van € 3.400, eventueel met een aanvulling van de kant van de provincie, nog niet eens voldoende zou zijn voor het stutten van het gebouw. Daarmee was de impasse compleet. De verzekering wilde wel betalen, maar dan nog niet eens de helft van de schade. De eigenaar wilde ook wel bijleggen, maar niet meer dan dat hij zou moeten betalen voor een nieuwe schuur. En de gemeente wilde de schuur ook graag behouden maar beschikte niet over voldoende middelen. Ondertussen kraakte het bouwwerk aan alle kanten en scheurden de muren alsmaar verder. Het zou nog slechts een kwestie van tijd zijn voordat het uit zijn verband gerukte monument het helemaal zou begeven.

Compromis

Het is najaar 2004 wanneer alle betrokkenen toch nog tot een compromis geraken. Het idee om de schuur een bestemming te geven die op de een of andere manier in de toekomst renderend zou kunnen zijn, slaat aan bij de gemeente. Weliswaar haalt het voorstel van de eigenaar om de schuur van binnen om te bouwen tot woning het niet, omdat de bestemming van het gebouw daar niet mee in overeenstemming is, maar helemaal van tafel wordt het idee nu ook weer niet geveegd. Journalist Marco Peters citeert wethouder Jan Brouwer van de gemeente Overbetuwe: ‘Ik kan onmogelijk in de toekomst kijken. Maar wie weet is er rond die tijd in Driel behoefte aan woningen in die omgeving. Ik weet het niet, maar stel dat het wel zo is, dan zou het misschien alsnog mogelijk zijn een woning in de schuur onder te brengen.’ (12). Nogmaals Jan Reijnen van de Bond Heemschut: ‘Het is de kunst om in dit soort situaties creatief te denken. Aan de zuidzijde van de vloedschuur woonde voorheen ook iemand; aan de kozijnen en de omlijstingen in de gevel is dat nog te zien. Je zou er dus een bedrijfswoning in kunnen bouwen die binnen het bestemmingsplan past. De combinatie schuur met bescheiden woning zou dan uitvoerbaar zijn. Samen met het verzekeringsgeld en ondersteunende subsidie van gemeente en provincie had je dan een heel eind kunnen komen’ (13). Eigenaar Gerard Vos over dit idee: ‘Als het bestemmingsplan nu zo veranderd was dat zoiets mogelijk was geweest, dan had ik er zelf ook meer geld in kunnen steken. Nu is er € 70.000 in een tijdelijk herstel gestoken, € 50.000 van de verzekering en € 20.000 van mijzelf. Maar in plaats van bijvoorbeeld een pannenprofiel, zitten er nu lelijke zwarte platen op het dak. Je zou met de gemeente de afspraak moeten kunnen maken dat een woon-werk combinatie in de toekomst mogelijk is in die schuur, dan weet je waar je naartoe kunt werken. Maar de gemeente wil zich nergens op vastleggen en laat ons in feite maar ronddobberen. De betreffende ambtenaar kan dan wel van goede wil zijn, maar als de gemeentelijke politiek andere belangen heeft, wordt zo’n man ook weer teruggefloten en schiet je niets op’ (14).

Inmiddels heeft een bouwbedrijf een steunconstructie binnen de schuur aangebracht en is het dak gedicht. De eigenaar kan hem weer als stalling gebruiken en de historische vloedschuur is daarmee van de ondergang gered. Maar om bij de woorden van de Bond Heemschut te blijven: zou ‘creatiever denken’ alle betrokkenen niet bij een betere – en vooral ook mooiere – oplossing hebben gebracht?

Noten

  1. Het andere kasteel van het dorp is het eveneens verdwenen Vredestein (eertijds Vrindstein geheten). Meer ten westen van het dorp stond dan nog het kasteel De Rode Toren, terwijl ten oosten van het dorp nog het kasteel De Nevel stond. Overigens dient men Den Oldenhof te Driel niet te verwarren met De Oldenhof (de Olde Hofstad) in het nabij gelegen Heteren.
  1. Interview door de auteur met eigenaar van de vloedschuur Gerard Vos (16 november 2004)
  1. Register op de Leenactenboeken, Kwartier van Nijmegen nr.68 (uitgave Vereniging Gelre)
  1. Stichting Tabula Batavorum, 1987
  1. Kijken tussen de dijken – Stichting Tabula Batavorum, nr.3, 1990
  1. Protocol 103, 3 juni 1769 (Uit: Protocol van bezwaar kerspel Driel 1759-1779)
  1. De Betuwe (R.F.P. de Beaufort/H.M. van de Berg), Staatsuitgeverij, Den Haag, 1968
  1. Driel, de geschiedenis van een dorp in de Overbetuwe – Theo Essers, 1989
  1. Telefonisch interview door de auteur met Jan Reijnen van de Bond Heemschut (13 november 2004)
  1. Drielse vloedschuur mag niet gesloopt – de Gelderlander, 5 augustus 2003
  1. Interview door de auteur met Jacques Zwartkruis van de gemeente Overbetuwe (10 november 2004)
  1. Voortbestaan van karakteristieke vloedschuur twintig jaar verlengd – de Gelderlander, 18 oktober 2004
  1. Telefonisch interview door de auteur met Jan Reijnen van de Bond Heemschut (13 november 2004)
  1. Interview door de auteur met eigenaar van de vloedschuur Gerard Vos (16 november 2004)

Uit: Nieuwsbrief Historische Kring Kesteren e.o., 23e jaargang nr.1, januari 2005

(ISSN 1384-9034)


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *