Een dichter meent zijn muze gevonden te hebben. De muze in kwestie denkt daar echter heel anders over. Toch blijkt zij ook weer niet ongevoelig te zijn voor zijn toenaderingspogingen. Tegelijkertijd lijken haar reserves niet tot de dichter door te dringen. Beiden zijn daardoor gedoemd om na een kort samenzijn hun eigen weg te gaan.
Ziehier in een paar zinnen de strekking van de dichtbundel De Muze van Ed Bruinvis. Net als in zijn poëziedebuut Rivierklei (2008) en in zijn latere verhalenbundels, staat de zoekende mens centraal. En daarmee ook de klemmende vraag in hoeverre die levensdrift al niet bij voorbaat veroordeeld is tot vruchteloosheid en eenzaamheid.