In Open op zondag is de hoofdpersoon een stadsbewoner, maar niet van harte. In zijn pogingen om aan de benauwdheid van beton en billboards te ontsnappen, loopt hij echter ook telkens vast in het buitengebied. Daar is de stad weliswaar minder nadrukkelijk aanwezig, maar onverwacht – en vooral onderhuids – laat deze zich toch steeds opnieuw gelden.
In een cyclus van achtenveertig tragikomische verhalen neemt de hoofdpersoon ons mee op zijn zoektochten. We trotseren samen met hem de elementen, doen samen met hem zijn pleisterplaatsen aan, beminnen samen met hem in stilte zijn serveersters, leren zijn tegenvoeters kennen en hopen samen met hem de broodnodige rust te vinden.